Sinds een aantal weken zijn we met ons bedrijf verhuisd, van een groot kasteel in het buitengebied naar ‘een flat’ in de stad om het verschil maar even overdreven visueel te maken. Dus niet meer met de auto naar het landelijke Hoevelaken, maar met de bus naar de stad in hartje Amersfoort. Dat was even wennen, maar ik voel me inmiddels thuis tussen de studenten in de bus richting de Uithof die vaak te laat komt, maar mij precies voor de deur van ons kantoor afzet.
Eenmaal binnen is het ook anders. In ons ‘oude kasteel’ hadden we onze eigen afdeling met ieder een eigen bureau, nu hebben we een zogeheten ‘vlek’ waar we een bureau kunnen scoren als we een beetje op tijd zijn ‘s morgens, anders mag je op zoek gaan naar een ‘aanlandplek’ om vervolgens de hele dag moederziel alleen te zitten zonder je ’vlekgenoten’. Zat ik eerst jarenlang tegenover dezelfde collega, nu zwaaien we naar elkaar in het voorbijgaan en spreken we af via de agenda. M’n bureau opruimen deed ik eens in de drie maanden, als ik echt m’n werk niet meer terug kon vinden, nu prop ik dagelijks mijn laptop (vergeet de muis er niet bij te doen) en papierwerk in een ‘locker’.
Utrechtseweg 12 Amersfoort
Net voor de kerstvakantie gingen we over en net zoals alle verbouwingen: ook deze liep uit. Tja, en de vriendelijke, hardwerkende BouwPolen vieren net als wij ook graag kerst en oud- en nieuw thuis, dus die zijn even een paar weken gevlogen of waarschijnlijk gereden. Tenminste, ik zag een dag voor kerst een colonne busjes op de A1 richting het Oosten vertrekken en de kans dat ‘onze Polen’ erbij zaten was groot. Stoffige vensterbanken zorgen er nu dus nog steeds voor dat ik mijn rondslingerende jas (want nog geen kapstok gezien) iedere dag van helder rood naar de kleur grijs zie veranderen.
We eten tegenwoordig in de lounge
In plaats van een restaurant met cateringdames, hebben we nu een heuse lounge voorzien van alle gemakken, inclusief melk, jus en vers fruit waar we ons zelf meegebrachte boterhammen met pindakaas of bakje linksdraaiende yoghurt kunnen opeten. Maar in de eerste weken moesten we natuurlijk wel de cateringmogelijkheden van het nabijgelegen centrum ontdekken. Van Bakker Bart, naar Deli, van de kibbeling bij de visboer, de worsten van de Hema of toch maar naar de Plus. De meeste collega’s verplaatsen zich tussen de middag schuimbekkend, half kwijlend in groepjes naar de stad, om vervolgens het gescoorde, vaak te dure voedsel gezamenlijk aan een van de tafels in de lounge op te eten. Tips over de vele mogelijkheden worden uitgewisseld en er wordt veel gelachen met collega’s van andere ‘vlekken’ wat de onderlinge sfeer alleen maar ten goede komt.
Nog niet alles loopt op rolletjes. De vergaderkamers zijn nog niet klaar. De melk in het koffieapparaat is zuur, niemand weet waar iets ligt, wie doet de vaatwasser aan, op welke printer moet ik printen en wie haalt in godsnaam de post op? “Verbouwen, verhuizen en dan ook nog eens flexwerken, dat kan niet goed gaan”. Ik hoor het ze al zeggen.
Jawel, het gaat ons lukken. en … tussen de verbouwingen werken we ook nog eens hard door! En ik? Ik vind het nog steeds superleuk!